- mens
- {{mens}}{{/term}}I 〈de〉1 [redelijk wezen] homme 〈m.〉2 [meervoud][personen] gens 〈m.+ v., meervoud〉⇒ monde 〈m.〉♦voorbeelden:1 de grote mensen • les grandes personnesik voel me maar een half mens • je ne me sens pas dans mon assiettede inwendige mens versterken • se restaurerik ben ook maar een mens • je ne suis qu'un hommegeen mens • pas un chat〈figuurlijk〉 geen mens meer zijn • être mort de fatigueeen mens van vlees en bloed • un être de chair et de sangdat doet een mens goed • cela fait du bien〈spreekwoord〉 de mens wikt, God beschikt • l'homme propose, Dieu dispose〈spreekwoord〉 de mens leeft niet van (bij) brood alleen • l'homme ne vit pas seulement de pain〈spreekwoord〉 een mens zijn lust is een mens zijn leven • chacun selon son bon plaisir2 mensen verwachten • attendre du mondeonder de mensen komen • sortir dans le monde¶ de groetjes mensen! • salut la compagnie!beste mensen • chers amisalle mensen! • juste ciel!ik ben geen mens om … • ce n'est pas mon genre de …II 〈het〉1 [(vrouwelijk) individu] créature 〈v.〉⇒ femme 〈v.〉♦voorbeelden:1 het arme mens • la pauvre femmeik kan dat mens niet uitstaan • je ne supporte pas cette créature
Deens-Russisch woordenboek. 2015.